De wettelijke transitievergoeding: wanneer heeft u hier recht op en wat is er sinds 1 januari 2020 gewijzigd?
Sinds 1 juli 2015 hebben werknemers langer dan twee jaar in dienst bij hun werkgever recht op een transitievergoeding in geval van beëindiging of niet-voortzetting van de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever. Met de op 1 januari 2020 in werking getreden Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) heeft een werknemer vanaf het begin van het dienstverband recht op de transitievergoeding.
Vanaf 1 januari 2020 heeft u vanaf de eerste dag van uw arbeidsovereenkomst recht op een transitievergoeding bij ontslag. De berekening van de transitievergoeding gaat als volgt:
- U ontvangt 1/3 maandsalaris per heel dienstjaar vanaf uw eerste werkdag;
- De transitievergoeding over het resterende deel van het dienstverband wordt als volgt berekend: (bruto salaris ontvangen over resterende deel arbeidsovereenkomst / bruto maandsalaris) x (1/3 bruto maandsalaris /12 ). Deze berekening is ook van toepassing bij arbeidsovereenkomsten die korter dan een jaar hebben geduurd.
Voorbeeld
Stel: iemand is op 1 oktober 2016 in dienst getreden en de ontslagdatum is 1 mei 2020. Bij een bruto maandinkomen van € 3.000,= wordt de transitievergoeding dan als volgt berekend:
Duur dienstverband: 3 jaren, 7 maanden, 1 dag
Berekening transitievergoeding: 3 jaren x € 3.000,= x 1/3 = € 3.000,00 + 7 maanden x € 3.000,00 x 1/3 x 1/12 = € 583,33 + 1 dag x € 3.000,00 x 1/3 x 1/365 = € 2,74
Transitievergoeding: € 3.586,07 (bruto)
Voor de berekening van de transitievergoeding dient te worden uitgegaan van het meest recente bruto maandsalaris inclusief vakantietoeslag. Verder mag 1/12 deel worden meegenomen van de volgende bestanddelen van het salaris (indien van toepassing):
- vaste ploegentoeslagen;
- structurele overwerkvergoedingen;
- bonussen;
- vaste eindejaarsuitkering;
- winstuitkeringen;
- variabele eindejaarsuitkeringen.
De hogere transitievergoeding voor werknemers van 50 jaar en ouder is per 1 januari 2020 vervallen. Daarnaast is de afwijkende regeling voor kleine werkgevers (bedrijven met minder dan 25 werknemers tijdens het laatste halfjaar voorafgaand aan het ontslag) in geval van bedrijfseconomisch ontslag en een slechte financiële situatie eveneens per 1 januari 2020 vervallen.
In de volgende gevallen bestaat geen recht op een transitievergoeding:
- in het geval van beëindiging met wederzijds goedvinden door middel van een vaststellingsovereenkomst. Let op: in de vaststellingsovereenkomst wordt dit wél vaak afgesproken!;
- op het moment dat een werknemer zelf opzegt, ontbinding vraagt aan de rechtbank of een tijdelijke arbeidsovereenkomst zelf niet wenst voort te zetten, tenzij dit het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever;
- in geval van ontslag van de werknemer vanwege ernstig verwijtbaar handelen of indien de werknemer ernstig verwijtbaar nalatig was;
- indien een werknemer nog geen 18 jaar is en maximaal 12 uur per week werkt;
- in geval van ontslag vanwege het bereiken van de AOW-gerechtigde of pensioengerechtigde leeftijd;
- wanneer betaling van de (volledige) transitievergoeding ertoe zal leiden dat de continuïteit van het bedrijf van de werkgever in gevaar komt;
- in geval van faillissement of wanneer surseance van betaling is verleend;
- indien een cao een ‘gelijkwaardige voorziening’ biedt. Een gelijkwaardige voorziening houdt in een vergoeding in geld en/of een voorziening in natura die vergelijkbaar is met de waarde van de transitievergoeding waarop de werknemer recht zou hebben.
Heeft u naar aanleiding hiervan vragen over de wettelijke transitievergoeding, neem dan gerust contact met ons op!
Terug naar overzicht