Schriftelijkheidsvereiste bij herroepingsrecht, kantonrechters niet op één lijn
Ingevolge artikel 7:670b BW heeft de werknemer het recht op de vaststellingsovereenkomst te ontbinden, binnen veertien dagen na de datum dat waarop de overeenkomst tot stand is gekomen, door een schriftelijke, aan de werkgever gerichte, verklaring.’ Bepalend voor het moment waarop de herroepingstermijn in gaat, is de vraag wanneer de overeenkomst door een schriftelijke verklaring is overeengekomen?
De kantonrechter in Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2016:996) oordeelt dat hiervoor aansluiting moet worden gezocht bij het schriftelijkheidsvereiste bij een concurrentiebeding. In dat verband heeft de Hoge Raad reeds geoordeeld dat er in ieder geval aan het vereiste is voldaan indien sprake is van ondertekening door de werknemer. De kantonrechter oordeelt in deze kwestie dan ook dat het moment van ondertekenen moet worden gezien als datum waarop de termijn om de vaststellingsovereenkomst te herroepen aanvangt.
De kantonrechter in Leiden (rolnummer 1933980/CV EXPL 16-1950) is echter een andere mening toegedaan. In deze kwestie betrof het de onderhandeling tussen de gemachtigden van werkgever en werknemer. Op 29 januari 2016 heeft de gemachtigde van de werknemer onder meer aan de gemachtigde van de werkgever bericht: ‘Werknemer gaat ervan uit dat partijen hiermee overeenstemming hebben bereikt. Graag zie ik de aangepaste overeenkomst tegemoet. Partijen kunnen de aangepaste en goedgekeurde overeenkomst ondertekenen met de datum van vandaag nu partijen vandaag overeenstemming hebben bereikt.’
Een daadwerkelijke ondertekening heeft echter nimmer plaats gevonden. Wel zijn er op 5 februari jl. en op 15 februari jl. twee nieuwe concepten aan de gemachtigde van de werknemer gezonden. Voorts beroept werknemer zich op 16 februari jl. op haar herroepingsrecht.
De kantonrechter is van mening dat dit te laat is, de herroepingstermijn was reeds per 29 januari jl. aangevangen. De kantonrechter is van oordeel dat de herroepingstermijn niet pas gaat lopen na ondertekening van de vaststellingsovereenkomst. ‘Een zo vergaande afwijking van het reguliere contractenrecht en het systeem van aanbod en aanvaarding zou, zo de wetgever dat heeft bedoeld, in de wet of in ieder geval in de wetsgeschiedenis zijn genoemd.’ De kantonrechter vindt dat met e-mail van de gemachtigde van werknemer op 29 januari jl., waarin de gemachtigde aangeeft dat er vandaag overeenstemming is bereikt, aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan. ‘Over de essentialia van de beëindiging van de arbeidsrelatie, met oog waarop de termijn van herroeping aan de werknemer is gegeven, bestond tussen partijen derhalve overeenstemming, inclusief de bepaling over het bedenkrecht van de werknemer. Dat uiteindelijk het aangepaste concept door partijen niet meer is ondertekend doet daaraan niet af.’
Wilt u advies over een voorgelegde vaststellingsovereenkomst c.q. of het voor u nog mogelijk is om de vaststellingsovereenkomst te herroepen? Of als werkgever advies of de werknemer de vaststellingsovereenkomst rechtsgeldig heeft herroepen? Neem dan vrijblijvend contact met ons op!
Terug naar overzicht