Werkgever weigert vakantie re-integrerende werkneemster
Aan de werkgever is een loonsanctie opgelegd door het UWV, wegens het niet voldoen aan de re-integratieverplichting. Werkneemster re-integreert twee keer twee uur per week. Werkneemster vraagt vier weken vakantie aan, maar de werkgever geeft slechts toestemming voor twee weken. De werkneemster vordert bij de rechter dat haar wordt toegestaan vier weken vakantie op te nemen.
De werkgever stelt dat door het toestaan van vier weken vakantie de re-integratie van werkneemster onnodig wordt belemmerd en vertraagd. Het zou een negatief effect hebben op het opbouwen van arbeidsritme en achteruitgang betekenen van opgedane kennis en ontwikkeling op het gebied van de Nederlandse taal en computervaardigheden.
De rechter weegt de belangen van de werkneemster en werkgever tegen elkaar af. Hoewel de werkgever belang heeft bij het voorkomen van onnodige vertraging in het re-integratieproces, acht de rechter in dit geval niet aannemelijk dat door het opnemen van de vakantiedagen in één keer het re-integratieproces in gevaar zal worden gebracht. Werkneemster werkt slechts twee keer twee uur per week. De totale som van acht werkuren wordt door de rechter onvoldoende zwaarwegend bevonden om te oordelen dat de werkgever voldoende belang heeft bij het weigeren van vier weken vakantie van werkneemster.
Van belang was ook dat de werkneemster al jaren samen met haar minderjarige zoon vier weken op vakantie naar Marokko ging, om haar familie te bezoeken. Zij had haar vliegreis al geboekt. Daarnaast heeft zij ook in de jaren 2011 en 2012 toestemming gehad van de werkgever om de gewenste vier weken op vakantie te gaan, terwijl zij toen ook in een re-integratietraject zat.
Geoordeeld wordt dat werkneemster in de gelegenheid moet worden gesteld vier weken vakantie op te nemen.
Vindplaats: rechtspraak.nl ECLI:NL:RBMNE:2013:2874
Terug naar overzicht